Hij deelde me het nummer mee alsof ik het moest optellen
en vermenigvuldigen, elk cijfer van symbolen

zou voorzien en het in volgorde als winnende prijsborden
voor het oog van het hele volk in

koket rokje zou draaien, dertien keer. Ik boog voor hem.
Ik herinnerde me het volwassen gevoel toen

ikzelf mijn rangorde haalde, de opwinding toen mijn vingers
over de kaft gleden en het papier en

ieder ander de maat namen. De ranzige tafeltjes later waarop
de stapel even hoog naast het bakje wisselgeld stond.

Er waren opdrachten die ik alleen mezelf stelde. Nu hoef ik
alleen maar zijn aanbeveling op te volgen.

In de nacht lees ik dat een inwoner van A. het winnend staatslot
heeft. De slaap is zoet daarna.

 

(Bij uitgeverij Watervis verschijnt binnenkort mijn poëziebundel onder
ISBN-nummer 978-94-90035-07-5.)