Als ik mijn ogen niet opsloeg, zou ik hem niet zien,
niet hoeven groeten, niet hoeven vertellen en
vooral niet in zijn armen hoeven. De boodschappen
in de tas, het brood in de handen,
de herinnering onderop. Rechtop lopen en keurig de
bocht om, oversteken alvorens hij bij
zijn fiets is, de weg langs het park nemen voordat
hij zich bedenken kan hoe ik loop.
De zon zien, de schapen, alles behalve hem en dan
thuiskomen en tot in detail hem
beschrijven: hoe het haar valt over het witte overhemd,
zijn bril in het borstzakje, de broek wat
gezakt en de schoenen opnieuw keurig, grote handen
die geduldig zijn koopwaar ordenen.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x