We zouden zijn gaan varen. Onderweg had
iedereen gegroet. Hij kon sturen met
één hand slechts, de ander onder mijn shirt.
Er zou een inham zijn waarin
hij vakkundig de boot zou steken. De open
deuren zouden dezelfde lucht toelaten
die nu buiten hangt. Zwaar van broeierige
regen, seringen die tot op de grond
slepen of bomen die treurig opzij vielen. Het
gras lichter. Bij het opstaan de
verte door de patrijspoort, zijn handen nog
en heel lichtblauw de frisheid van
nieuwe morgens. Natte voeten buiten en alle
vogels in hetzelfde weiland.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x