Wat voor handen ligt, blijft daar: de maan net
om de hoek van het huis, hangend
tussen natte takken, zwarte reikhalzende armen;
het zingend kind van wie de echo
in het lege huis tot in mijn bestemming dringt;
mijn vakantievierende zelf, het
ontdekken van alles dat onder het gras geschoven
opnieuw ging leven; rust die
mijn handelingen zangerig maakte alsof ik zelf
van grote hoogte toekeek, zag dat
het goed was. Misschien is er alleen dat laatste
nog: toekijken maar nooit zeker weten of
iets naar behoren is, er in ieder geval naar toe
schrijven, tot zwaaiend toe.
Arielle Klamzweet
29 januari 2016 — 16:27
Je gedicht is in elk geval goed. Sterkte met de verhuizing.
alja
31 januari 2016 — 09:39
Ooo dank je wel!