Elke ochtend is de lucht leeg. Zoals de vogels
wegwaaiden, zo stelt zich het noodlot

voor. Wij hen. Hoe zich te behoeden. Bij elk
oversteken de vingers recht zodat

ze passen in elkaars hand. Trucjes die we elkaar
leren. Bovenop het maanlicht

bedelaars, meisjes van plezier, centenvangers,
de laatste zon, willen we niet

allemaal hetzelfde. Voel hoe warm de huid
daar ligt. Voel aan die kracht het

lijf dat volgt. Voel hoe we samenvallen. De
uiteen gereten overkant de grensstrook.

Daarachter dan. Daar zijn ze. De kwetterende
beestjes in lichtgevende bomen.