Ik ben een oorlogswees, een wolvenkind dat
trekt van boerderij naar hoeve, ik die
slechts drie doden zag. Ik ben afhankelijk van
de hompen brood die mij toegeworpen
oneetbaar zijn. Elke keer dat ik drink, denk ik
aan het deelbare bloed en het
water dat wijn werd. Vang mij in het net van
vissen en je kunt haar niet meer
ophalen, zo zwaar. Laat me hurken aan je
voeten, dobbelen om dat wat
was, ik zou verliezen elke keer en dat wat al
verloren is, voorgoed kwijtschelden.
En terwijl hij vroeg om vergeving of voorbij
gaan aan, doe ik hetzelfde.
Hans F. Marijnissen
9 november 2015 — 11:26
Spreekt mij erg aan. Goed werk!
alja
9 november 2015 — 12:23
dank je wel, Hans