Er slaapt een dichter in haar zomerhuisje,
ze meldt het en passant. Ze weet

niet hoe hij heet en misschien ook wel
gebruikt hij een andere naam. Dat

deed zij ook toen ze twintig was. Ze stond
in een van de bladen waarop

de ouders geabonneerd waren. Vanwege
de dikte en het mooie ervan, stopten

ze haar niet in de lectuurbak. Ze lag op
de kast, gladgestreken. Het is

onbegrijpelijk dat ik überhaupt gelezen
wil. Krakende takken rond

de avond, sluipbewegingen rond het enige
doel: een handtekening op mijn buik.