Springend over gekleurde koeienvlaaien die
halverwege zich oprichten en happende

bewegingen maken, zoek ik mezelf een weg
terug en hem, vooral hem, zo

klein als hij weer is en zo vreselijk kwetsbaar.
Strenge en uitlachende vrouwen

wit gejurkt, vieze en luidruchtige pubers en
veel natte plekken houden me tegen.

Misschien kwam het door het vijfgesprek dat
we via het scherm voerden en ik

heel klein in het midden onderaan me wat
verloren voelde en ook niet gewend meer

aan vier grapjes tegelijk zodat ik eigenlijk niet
wilde lachen en wel moest.