In een vroege ochtend kan ik door het groene
glas van het kantoorpand tegenover

de eerste werknemers zien lopen. Als de dag
vordert, is de voorstelling over,

het buitenlicht is dan blijkbaar sterker dan
de tl-buizen boven de bureaus.

Soms kijkt een van hen mijn kant op, een
beker koffie in de hand. Op de

bovenste verdieping schreef mijn vader zijn
memoires in Word. Hij was tachtig en

kreeg zijn computerlessen van mij. Ik zat
beneden hem en ordende zijn verslagen.

Zijn vingers waren te groot, vloekte hij. Mijn
mamma zal ons gevolgd hebben

door de lichtgevende ramen en haar hoofd
geschud hebben over al dat energieverlies.