Waar te beginnen. Nu hij zijn plek geruild
heeft, de kuil in zijn stoel

wordt een kuil in mijn bank, zijn de muren
opgeschoven naar het midden van

mijn vertrek. Speelgoed kruipt van de
wanden omhoog naar mijn uitzicht.

Struikelend over zijn snoeren en attributen
beland ik van schrijftafel in

een zachte bedding van lijf en leden. Hij
vraagt nog wat te eten, waar

staat de fles, welke route moet hij nemen
naar en kan ik niet mee?

In zijn ruimte moet ik nadenken welke zinnen
mij resten en hoe ik ze moet

gebruiken om hem te laten bewegen. Dan
wijst hij en wenkt.