Bij calamiteiten als deze is het prettig
te schuilen in iemands armen, een beetje
onder te duiken in

een warm huis en goede bedoelingen,
liefde desnoods en wat geruststelling.
Een beetje zoals

mijn vader bij hevig onweer voor het
venster ging staan en zei dat de bui alweer
over was terwijl

bliksemschichten de ronde nog deden.
Dat dan geloven en niet later hem
verwijten dat hij

nergens verstand van had. Bij rampen
is het fijn te delen hoewel ik nog altijd
alleen mezelf de angst

vertel. Ik schrijf haar niet eens op: de
misselijk makende wurging en de
trefzekerheid van die bliksemstraal.