De uitgevouwen verhuisdozen zijn week
geworden, geschoven tussen klamme muren
elkaar staande houdend maar

niet meer bereid iets te tillen zoals ik, nog
naheffend, geen enkele klus wil klaren, niet
weer mijn lijf wil botsen tegen

halve muren waarop de kunst wiebelt en
de gaten erachter te groot zijn om op te vullen
met tandpasta, de witte, het

streepje roze verboden. Om elke hoek de
uitstalling, het meegedragen verleden, de
belofte voor de toekomst,

het gezamenlijke terwijl er zoveel alleen-zijn
zit in deze wegen, regen ook, van het mistige
koude soort. Daarover dan het

huisje van papier, met lange vingers de wanden
omspannen, met warme adem bewoners creëren,
blazen verboden.