In gele voetbalkleding, met kousen tot over
zijn knieën loopt hij lallend rond, mijn

zoon, ook de anderen drinken teveel in mijn
droom, ik herinner me niets

over hun kleding, het beeld dat hardnekkig
door alles heen komt, is het

filmbeeld waarop de nieuwe vader de dochter
neukt, de volle bank in de

volle huiskamer, de televisie aan. Vanuit
haar tienerkamer de grauwe stad,

uitzichtloos, stinkend. Hij draagt een pak
naar zijn werk, glimmende

schoenen, de moeder wast zijn overhemden
elke dag, het is het enige dat

wit is in de omgeving. Gelukkig voetbalt hij
niet, roept ze naar de buurvrouw.

 

(De film: Fishtank, Andrea Arnold)