Met dienbladen vol, lachende mensen overal
Doorkruis ik de tuin van mijn jeugd, teruglopend
Naar het huis op de terp waar
Deuren open staan en overal bezoekers staan
Gesprekken, muziek, eten, pratende stellen in
De vensterbanken die roepen
Om meer, ik draag een schortje en ben vriendelijk
Onvermoeibaar ook maar tevens uiterst waakzaam
Er is geen kind tussen al deze mensen
En ook valt me op dat de ruimte steeds groter
Wordt, dat er nog steeds mensen bij komen, dat
Het voedsel onbeperkt is
Balancerend ermee kom ik opnieuw in de tuin
Als ik me omdraai, zie ik mijn eigen huis, grote
Witte bloempotten en mansgrote
Planten met lange stelen maken de vensters onzichtbaar
Terwijl het dak zich steeds meer punt en scherper
Boven de bomen uitsteekt, men
Roept mij terug, ontevreden opeens over de geboden
Waar en schreeuwend terwijl ik aanschuif bij een
Tafel en mezelf voed
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x