Het was door het ‘welkom thuis’, zegt hij
De familie van gamende nerds, en iets eerder
Omdat ik hem vrijgelaten had

(de fontein voor ons spuit damp, alsof het
Water brandt, de kippen scharrelen los aan
Onze voeten, het ijs is

Gemaakt van vers fruit, een lieveheersbeestje
Achtervolgt hem, beurtelings het ene vleugeltje
Voor het andere

Er zijn hijgende hondjes en oma’s aan de rand
Van het water, handenvol brood, kinderen, een
Fietser dwars door het gras

Het ruikt naar bier, warmte, vroeger, zo heel
Vaak ruikt het tegenwoordig naar vroeger, en
Hij is er: de mengeling van

Deodorant en huid, mijn wasmiddel en zijn
Studentenleven, zijn kind zijn en volwassen
Worden) dàt gelukkig zijn