Ik probeerde mij te ontdoen van het gangbare idee dat vrouwen altijd over ‘ervaring’ schrijven – het kompas van wat ze kennen, terwijl mannen veelomvattend en vermetel schrijven – het grote doek, het vormexperiment. Henry James bewees niemand een dienst toen hij zei dat Jane Austen schreef op rijstpapier van tien vierkante centimeter – dat wil zeggen: kleine, gedetailleerde observaties. Ongeveer hetzelfde werd er gezegd over Emily Dickinson en Virginia Woolf. Die dingen maakten me kwaad. Waarom konden ervaring en experiment eigenlijk niet naast elkaar bestaan? Observaties naast producten van de verbeelding? Waarom zou een vrouw door iets of iemand beperkt moeten worden? Waarom zou een vrouw geen literaire ambities mogen hebben? Ambities voor zichzelf?

Jeanette Winterson, uit: uit: Why be happy when you could be normal
vertaald tot Waarom gelukkig zijn als je normaal kunt zijn? door Maarten Polman