Dat wat hij niet noemt, kwetst het meest
Kuilen in het zachte gras

Struikelpartijen naast de deur, dat wat hij
Niet opvult met

Bloemen, mest, kiezelstenen, kerstbomen
Voor mijn part, blijft

Onbegaanbaar, maar dan: wat als er bomen
Komen, de versierselen

Staan op zolder, wat als het juiste seizoen
Aanbreekt, de jurken zijn

In de winterkast, de winterkast is gesloten
Ik zou hem uitlachen

Ik zou alsnog me strekken op het mos en
Mijn hand boven het gat houden