Als er straks geen water meer is dat diep en donker
Kronkelt voor mijn treden, als er straks geen

Stad meer is die zich opent voor mijn leden, als er
Straks geen kind

Speelt in mijn vertrekken, alleen wat bomen gieren
Om het huis en vogels

Pikken in de aarde, is de afstand tussen mij en de
Ander nog groter, langer

Doe ik over mijn wereld, mijn liefde, mijn bezit maar
Korter over de weg naar boven

In het trapgat daar geen gefluister maar een hoog
Licht, een genadeloos open