Mijn man klopt aan mijn deur, kartonnen
Platen en lappen van stof, ik woon

Op een flat met uitzicht op mijn weilanden
Hij zegt, ik koop je een huis

Mijn man luistert naar zijn boek, mijn stem
Hapert niet, hand in hand

Huilt hij, hij laat zich vallen op mijn bed
Hij zegt, ik wil slapen

Mijn hand zit nog vast maar hij is niet meer
Mijn man, ik zou moeten opstaan

We doen drie dagen over het boek, alle dagen
Huilt hij, het is een

Logisch vervolg, denk ik en beweeg me dan
Laat de balkondeur open