Geef mij een beschutte tuin, de schaduw van
Open paarse bloemen, de bijen in en
Uit, omhooggeschoten stelen van wiebelende
Klokken, per ongeluk
Geplant, het gras daar wat geel en elders nog
Met natte druppels groen, een hemel
Ver daarboven, geef het mij en ik vouw mijn
Handen boven mijn hoofd en zie
Mijn vader hetzelfde doen, peinzend vallen wij
In slaap, weemoed
Trekt aan mijn rokken zoals mijn moeder dat deed
En aan mijn vaders open hemd
Met rinkelende glazen en een zoete geur komt ze
Terug, een lichte bries
Een beestje kriebelt, het monster ligt nog achter
Het roodgroene hek
Gusta
9 september 2013 — 17:09
Alja, ik ben je site aan het lezen, het is een beetje toeval dat ik juist hier een reactie geef. Bij dit intiem en breekbaar gedicht. Het bevalt me vanwege het contrast tussen de veilige wereld en die daarbuiten, de terugblik, de weemoed, alles mooi gedoseerd. Het monster in de laatste zin wellicht wat te expliciet, dat mocht wel weg. Het is je vergeven ;-). Ik lees nog verder.
alja
10 september 2013 — 06:53
dank Gusta