Zij gaat door mijn kasten op zoek naar het blauw
Geschikt voor haar huwelijk, ik bied haar

Zoveel zwart, een flard lila, iets fel roods, kant
Dat mijn gekleurd lijf toont, daar

Een glimmend glijdend nachtblauw, eindelijk
Ze ruikt en voelt, weegt

Met ernstige ogen, keurt dan goed, even zit ze
In mijn beddengoed, een prinsesje

Dat voorgelezen wil, welk hoofdstuk zal ik doen
En waar zal mijn stem veranderen

Dan gaan haar vingers door mijn sieraden, haar
Dunne polsjes dragen mijn tijd