Zij zou daar al zitten, het jasje uitgedaan
De handdoek onder haar billen, de deur

Op een kiertje om de telefoon nog te horen
Een zakdoekje tussen haar borsten, zij

Zou met gesloten ogen de zon proeven, haar
Huid nog bruiner dan ze al was, blote

Voeten opgetrokken, haar rok omhoog, zo
Zou ik haar vinden terwijl het nu

Leek alsof ik aan haar bed zat en alleen
Maar ‘dag lieverdje’ kon zeggen terwijl

Het koude marmer optrok binnen het gele
Gras rond haar

Ik had haar nummer dan eindelijk uit mijn
Lijstje gehaald