Ik sta in de woonkamer van mijn ouderlijk huis, het
Grote licht boven tafel brandt, door de ramen heen
Zie ik schaduwen buiten, grote bomen buigen zich

Ik moet de deuren controleren, bedenk ik me en loop
Naar de gang, de keuken, de bijkeuken, het kantoor
De extra slaapkamer

De schaduwen worden mensen, vreemde mensen
Lopen in onze tuin en ik weet niet zeker of ik wel
De achterdeur gesloten heb, opnieuw

Moet ik de ronde maken, dan opeens ook staan mijn
Ouders in de kamer, het grote licht is uit, ze praten
In hun favoriete stoelen bij een schemerlicht, de

Glaasjes half gevuld, de toon zacht maar  niet bedoeld
Voor kinderen, ik slaapwandel en moet terug naar
Bed, ik moet naar mijn huis, ik raak in paniek

Ik heb alle deuren vergrendeld – zou het lang zo gaan?
Ontmoetingen met spoken en in het donker en zo
Duidelijk de omtrek van hun huis en

Lijven, neergevleid in het mijne maar dan nog steeds
Niet mogen horen wat gezegd is: de vergissing daar
Te zitten en met elkaar