Het religieus besef is bij mij misschien wel het
Grootst, fluisterde ik naar de dominee, om zo
Erkenning te vragen voor het verschil in beleving
De angst voor emoties, grapjes van

Familieleden, hoe mijn mamma hem wegstuurde
Omdat hij in korte broek het grintpad had betreden –
wie dan geloofde er nog in haar verhalen of wie
Herschreef ze tot

Een blozende jonge man die in hemdsmouwen
Haar benaderd had, voor geld, zei mamma, om
Te bidden, zei hij, en ik dan, met de fiets aan de
Hand, knerpend

Zwaaiend, halverwege weer terugkerend, haar
Kerstbrood onder de snelbinder, – de lichaamstaal
Zo zegt de dominee nu, sprak voor zich en dat hij
Allang al wist

Hoe ik in de nachten de mantra zei die hij me
Geleerd had: het Onze Vader tot die afwezige
Vader die mijn heimwee ooit inlossen zou omdat
Hij zelf zwervende was