Ik zou schrijven hoe mager hij geworden is of misschien
Hoe levend te midden van de betonnen velden, de

Weidse ruimten ten noorden van L., het glanzend steen
De zilveren trappen, de schaduwen

Als zwarte fuck tekens, het verzet, de groei als de baby
Met zwarte krullen die met

Wijd open mond mij kust, bye bye, dat zou ik schrijven
En hoe de warmte dan

Daar blijft hangen, tussen die strak geordende paden en
Lange treinen en hoe dan ik

Dat mee moest nemen om daarna pas te kunnen schrijven
Hoe mager hij geworden is of

Levend of open, mij begroetend in plaats van dag zeggend
Die warmte en dan die groei