Ik had gezegd ‘tot morgen’ en toch draaide ik
Deze ochtend mij om voordat de
Trein binnengleed, ik dacht dat niemand mij
Gezien had nog dus
Liep ik door straten die nog onbekend waren
En toch vol huizen en mensen en auto’s en
Droomde over het grintpad thuis of hoe mijn
Pappa daar aan kwam rijden terwijl
Ik met bungelende benen op het tuinhek zat
En dan vroeg ik
‘moet je morgen weer weg’ omdat ik hoopte
Dat ik mee mocht
Misschien dat ik daarom nu thuis bleef, mijn
Mamma’s zachte blik
Waarin de lieve ogen zo vriendelijk half dicht
Bleven, het knerpend grint
Onder onze voeten en dan moeten afslaan nog
Naar een straat die je niet kent
elbert gonggrijp
6 september 2012 — 18:17
Ach Alja, geen geslijm hoor, maar wat schrijf je dit toch maar weer mooi! Een 10 en een kus van de meester…