Het is warm daar, hij zal haar later
Uitleggen waarom
Hij is de stoelen vergeten dus zitten ze
In het gras voor de tent
Op een oude deken die ooit voor de kinderen
Was, ruiten rood en groen en hun
Boeken aan hun voeten
De thermoskan is opnieuw gevuld en
Zij beslist waar ze die avond gaan eten
We hebben, zegt ze, maar
Eenmaal vakantie dus maar
Eigenlijk is ze heel zuinig
Ook in de rondjes om, kleine
Stukjes met de Alfa kosten veel
Geld, ze maakt zich
Zorgen om zijn
Boos gezicht
De ander zou zeggen ‘serieus,
Wat kijk je weer serieus’ en hij
Zou uitleggen dat hij
Dat gewoon is
Maar zelden
Boos
Alsof terloops noemt hij
Nog even dat, nee, geen namen
Maar hij ligt in haar
Zachte bank
En herinnert zich een zoen en een
Streling en
Haar plagen
Zij kan niet rijden
Laten we overmorgen pas
Vertrekken en ze stemt
In
Ik kom zo, zegt hij haar
En loopt even alleen het terrein af
Hoort ruisen van zee
En bomen
Waar laat je je mobiel als je
In een korte broek loopt en
Alleen een shirtje draagt
Kom je slapen?
Ik kom zo, zegt hij haar
Ik moet nog even
Douchen
Haar geur afspoelen
Ja, je stinkt, zegt zij
Ik mis je woorden
Typt hij
Elke dag kijkt hij
Op het scherm of ze antwoordt
Zoals hij dat thuis deed, op het
Werk, in de file, in de
Winkels, op het toilet
Bij vrienden als ze even
Een stilte lieten vallen in een
Gesprek
Hij leest het boek dat ze
Hem leende, schuifelt onrustig
Op een kerkenbankje heen
En weer, is het
Een goed boek? vraagt zij
Denk je dat ik
Het mooi vind?

log van 25 mei 2006, getiteld
een blauwe maandag

http://aljaspaan.weblog.nl/geen-categorie/tijd-tussen-flits-en-donder/