Dat je je vinger legt op iets dat warm was maar
Nu innig koud en kostbaar toch en

Streelt terwijl je weet dat niets meegeeft: het haar
Niet, de huid niet, alsof

Liggend in het donker zijn contouren wel zichtbaar
Zijn maar zijn

Inhoud niet, dat je uitgestrekte hand zich terugvouwt
Omdat hij onvindbaar in het beddengoed zich

Oprolt en heeft verplaatst: van voeteneind naar
Ergens boven je hoofd, dat denk je maar

Trappend heeft hij allang zijn positie ingenomen:
Je marmeren hart

Wijst nog wat na, dat je bijna voelt nog hoe het
Gloeide