Men weet niet waar men blijft, eens toch begonnen
waar iedereen begint: bij het zingen om de angst
te overstemmen, om de onbezonnen
waanzin een stem te geven
om de dood te overleven.

want wie de stem mist is een makkelijke vangst;
dood, visser zonder lokaas, volle leegte, tongloos spreken,
zwijgende dialoog binnen de schedelwand.
het hart rukt harder, rukt om los te breken;
het heeft zichzelf niet langer in de hand.

wanhoop is kostbaar voor wie niet te vals wil spelen,
voor wie verliezen durft wat eerder werd verloren:
het rondom-wachtend-zijn, het niet-zijn, ongeboren.

er is veel dood door ons hart gegaan,
de hersens kronkelen zich van angst;
loont het spel de moeite om door te gaan?
bloed antwoord: het bloed leeft het langst.

ik strijk geen vlag – had ik dat dan verwacht? –
ik leef in vezels, zenuwen, verbrandingskracht.
van de hand in de tand,
van de dag in de nacht.

Ellen Warmond: Men weet niet