Behalve dat, het zo achteloos noemen van mijn naam
Terwijl ze weken geprobeerd heeft mij

Te duiden, of voorheen ook wel zo nadrukkelijk mij
Plaats gaf, het liefst

Op het lage krukje naast haar en dat ik nu al, automatisch
Ga zitten en omhoog

Kijk, behalve haar vertaling in de melodie van toen, haar
Huisland en

Al het gebeuren in die weide, nergens zo groen als daar
En het doorgaan met

Praten terwijl ik in de gang sta, behalve dat zacht aanraken
Van koude wang op haar warm

Gloeien, druppels aan haar neusje, is er die intense blijdschap
Als zij mij

Ziet, daar, op kousenvoeten bijna, tegen haar aan, in de
Deuropening, in haar weiland