Even word ik opgenomen in het besloten tehuis
Van mijn moeder als een carnavalsstoet aan de
Ene en een christelijk koor aan de andere kant
Mijn weg blokkeren, zij wuift mij dan
Niet na, zij wil de politie bellen, zegt ze om zo de
Schade vergoed te krijgen, je hebt, zegt ze, daar
Allerlei mensen voor nodig en ze slaat met haar
Blauwe hand
Terwijl geluiden wegsterven in een perfekte
Solo van een trompetter in een Godshuis, voorjaar
Zeg ik en dan zij dat mijn broertje stevige verkering
Heeft en daarom
Niet zo vaak meer komt, hij wordt wat dik ook
Zegt ze en of het haar puber betreft of haar hand
Is niet belangrijk meer, nou ja, behalve voor de
Politie, zegt ze
Die danst echter de polka met een paarse pruik
En wel zo langzaam dat verdere aktie onvoorstel-
Baar en ook onwenselijk lijkt, een Heer loopt
Over het laatste ijs
Het is een heel gedoe, meent mijn mamma en
Daarom biedt ze mij haar koffie aan, dan lacht
Ze breeduit, twee voortanden zijn verdwenen
Waartussen sissend mijn naam
elbert gonggrijp
18 februari 2012 — 04:04
Een carnavalstoet van woorden, Alja, die zo mooi weer bij jouw moeder uitkomen. Voor de zoveelste keer zie ik het voor me. Hoe is het er trouwens mee? Leuk om weer eens van je te horen.
Groetjes,
Elbert