Als mijn vader nog geleefd had, had hij zonder
Aarzelen de wegen genomen en mijn jongens uit
Het zuidelijk gelegen L. gehaald, mij uit
A. en misschien iets lekkers uit de plaatselijke
Bakkerij en dan had hij zijn schouders opgehaald
Bij het ‘godske, godske’ van mijn mamma
Die verhit en met nerveuze gebaren rondjes rent
Door onze huiskamer om van raam tot raam naar
Onze thuiskomst te kijken
Ook was hij opnieuw op de voorpagina van de
Autokampioen gekomen terwijl hij het IJsselmeer
Had genomen per
Volvo 544 daarbij nonchalant zijn linkerhand
Uit het raampje, goedkeurend kloppend op het
Lak van de trouwe vriend
Met in gedachten een zachte hond op de passagiers-
Plaats die – ook uit het raampje – zijn lange oren
Had laten zwiepen
Dit alles in tegenstelling tot de codes rood die
Terstond van hogerhand gegeven worden, de
Verraste spoorwegen die mijn jongens slechts
Tot U. vervoeren en dan met twee uur stremming
En het gevloek in ginder straat bij het nat worden
Van de voeten
Of het onduidelijk aangeven van weg, water en
Land, gelukkig is er een jongetje in het park die
Zich vol overgave
Armen en benen wijd, laat vallen in mijn zachte
Witte wereld en heeft mijn favoriete man een
Smeltende blik
elbert gonggrijp
3 februari 2012 — 21:08
Leuk he zo’n winter die van alles bij je oproept en laat zien hoe kwetsbaar wij mensen eigenlijk al niet zijn. ” Waar zouden we zijn zonder de trein…” En ondertussen is mijn huis koud en kil en zit ik rillend achter mijn laptop te wachten op de loodgieter die maar niet komt opdraven. Dit kan wel eens een heuglijk weekendje worden…