Now I wish I could write you a melody so plain, That could hold you dear lady from going insane (Bob Dylan, Tombstone Blues)

eendenvoeten over dit water

Als mijn vader nog geleefd had, had hij zonder
Aarzelen de wegen genomen en mijn jongens uit
Het zuidelijk gelegen L. gehaald, mij uit

A. en misschien iets lekkers uit de plaatselijke
Bakkerij en dan had hij zijn schouders opgehaald
Bij het ‘godske, godske’ van mijn mamma

Die verhit en met nerveuze gebaren rondjes rent
Door onze huiskamer om van raam tot raam naar
Onze thuiskomst te kijken

Ook was hij opnieuw op de voorpagina van de
Autokampioen gekomen terwijl hij het IJsselmeer
Had genomen per

Volvo 544 daarbij nonchalant zijn linkerhand
Uit het raampje, goedkeurend kloppend op het
Lak van de trouwe vriend

Met in gedachten een zachte hond op de passagiers-
Plaats die – ook uit het raampje – zijn lange oren
Had laten zwiepen

Dit alles in tegenstelling tot de codes rood die
Terstond van hogerhand gegeven worden, de
Verraste spoorwegen die mijn jongens slechts

Tot U. vervoeren en dan met twee uur stremming
En het gevloek in ginder straat bij het nat worden
Van de voeten

Of het onduidelijk aangeven van weg, water en
Land, gelukkig is er een jongetje in het park die
Zich vol overgave

Armen en benen wijd, laat vallen in mijn zachte
Witte wereld en heeft mijn favoriete man een
Smeltende blik

 

 

« »