Dan te voelen dat hij daar ligt, met zijn ogen
Wijd open en niets zegt maar denkt, tenminste
Denkt en ik

Met mijn ogen open maar afgewend van hem
Hetzelfde en dan niet zeggen wat je ziet behalve
Hij, de

Zwarte rouwrand, zegt hij, om mijn kamer of
Dat er op een dag niets meer is, dat je alleen
Dan

In de verte stemmen hoort die over je beslissen
En ik hoe de herfstbladeren zich verzamelen
Achter en

Dat ik de Sint hoorde rommelen op het dak of
Dat ik er altijd zal zijn of dat het misschien tijd
Is mijn zwarte jurken

Te verwisselen voor het goud van de herfst en
Dan hij weer, dat ik me niet moet aanpassen
En niet

Moet geloven in een Goedheiligman of hoe
Alles bedoeld is om ons beter te laten voelen
Hoeveel beter

Denk ik, als ik mijn ogen terugsla en mijn hoofd
Keer en op hem kruip teneinde iets van goud
Te delven