Dat je nooit meer, zegt hij, nee, hij zegt het niet maar denkt
het en voelt het, dat je nooit hier, en ze weet

het, nooit meer, heel lang al niet meer, en de storm beukt en
de regen slaat en de nachten zijn vol van

gepieker en draaien en opstaan dan maar en waar ben jij dan,
en de halve dagen verslapen en steeds maar weer

alleen zijn, de ramen beslagen, de ansichtkaart beduimeld
en weggegleden, er ligt nog iets op de grond,

een honger die niet stilt, vergeefse moeite, misschien dat als
straks de zon weer komt, een schaduw in

de verte, lijkt het op, nee, geen bekende, alleen iemand die
passeert, niet stopt, nooit meer is te lang, zegt hij,

en ze voelt het, ze zegt het niet maar ze weet het, de route
verlegd, de benen heel ergens anders, misschien.