Twee jonge vrouwen op straat houden me staande, of ik nog wel eens
iets hoor van de beroemde zanger M.B. hier die

maandag zijn rechtszitting krijgt inzake vermeend misbruik van jonge
meisjes, of ik een fan was van hem, of ik ooit

iets gehoord heb van dat verhaal en of ik hen dan daarover wil vertellen?
Ze werken bij de plaatselijke courant, die ik alleen

doorblader als er koffie wordt gedronken in een vroeg café waar mijn
afspraak dan nog niet is en ik me verveel, nee, zeg ik,

ik hoor niets over hem, zoiets speelt helemaal niet of niet meer hier, in
deze stad is het provinciaals gebruik dat roem, besmet

of niet, meteen in de bodem zakt en uit het hoofd, een beetje zoals al zijn
cd’s in de vuilniszak, boe-geroep bij een optreden

en uitfluiten nadien als ik tenminste fluiten kon. Welke muziek draait u
dan, vragen ze, en ik noem mijn Dylan, o zeggen ze en ja dan, en

lopen door.