Ik was de mooiste baby, hé? Ja. En de grootste van de gang, hé?
Zeker. En heel erg lief, hé? Ja. En je was verliefd

op me, toch? Helemaal. En ik troostte je omdat pappa weg was,
toch? Maar ik herinner me ook iets anders.

Hoe ik uit het raam gleed aan een laken en even nog bleef hangen
voor het verlichtte venster. Hoe ik van angst

niet meer kon slapen totdat zij allemaal naast me lagen, hoe het
huis lekte en overal emmers stonden, hoe ik niet

meer wist hoe ik vlees moest braden, waarvan ik überhaupt eten
kon kopen, wie de vriend was of wie de vijand.

Ja, je was de mooiste, dat zei later zelfs je zusje, en ja, ik was en
ben gek op je, op jullie alle drie, zonder jullie was ik

hier niet geweest, jullie zijn de reden tot dit bestaan. Maar ik was
toch de grootste, hé. Mijn Boeddhabeeld. Ja.

 

 

(36 vandaag)