Eerst als de vogels weer kwetteren, de lucht lichter wordt, de
handen losgelaten kunnen worden, de ogen

langzaam open en de deur op een kiertje, alsof mijn moeder terug
is om de tuin te heropenen en de geur dezelfde is

als toen, verdwijnt de druk op de borst met de angst, kunnen we
weer bewegen, het nog nauwelijks geloven maar

is het toch dezelfde wereld als daarnet, dan durven we weer te
kijken naar het schermpje en de dampende borden

van de kinderen die als altijd met elkaar strijden om het mooiste
maal, bedenken we zelf iets, lezen we verder

op de pagina die we in haast ondersteboven legden, turen we door
het raam naar de plassen en takken die

daarnaast liggen en hoe groen het gras geworden is en zijn we nog
even klein als toen zij het sein veilig gaf en kom maar zei.