De stukjes die je zelf hebt geschreven, zei eens iemand, die vind
ik het leukste. Dat kun je dan beamen en voortaan

houd je je stil, hurkt achter het bureau of zit in de voorraadkast,
links achterin liggen zelfs nog kruimels. Het raakt

nooit op, zei een ander, het is als een druppende kraan, net zoals
liefde die eigenlijk niet welkom is maar toch komt.

Je knikt. Het punt is dat je er nooit over na denkt, je volgt gewoon
het ritme, je benen, dezelfde route. Zo lagen er vannacht

twee paar schoenen van je vader, maat 49, diepdonkerbruin, op een
tuintafeltje in de garage terwijl je niet eens een garage

hebt laat staan een auto, en waarom twee paar, hij had er wel meer,
en waar waren zijn voeten en waar was hij, mij vragend

of dat, en hij wees, allemaal over hem ging zoals een hongerig kind
deed dat nooit genoeg te eten kreeg, en op dat moment was alles

op.