Het zijn zijn sportkleren die als teken van verzet blijven
hangen aan de natte waslijn en haar gesloten

mond, drie rokende vriendinnen die langskomen vlak voor
etenstijd, de baby die huilt en de vergeten

boodschap die hij nog even moet doen zodat hij opnieuw
de trappen neemt en met de deur slaat, de auto

start en pas veel later zijn maaltijd krijgt. De buren met
de vingers in de oren en een zonnebril op,

het eeuwig stofzuigeren in een schone woning, alle ramen
gesloten en het witte kant in een gele kleur

als bewijs van hoe het moet, drie meter voor de prijs van
een op de markt van twintig jaar geleden, zijn

moeder die hier ooit als eerste was en nog steeds niet weet
hoe ze meer moet zeggen dan ‘prettige dag’.