‘De geest gaat verder met verwijten: eigenlijk heeft ze te veel geschreven. En ze heeft te veel haast.
U maakt het uzelf te gemakkelijk, verwijt de geest haar. U zegt dat u niet wilt likken, dat de ziel er dan uit gaat, maar een beetje polijsten kan geen kwaad. U verslijt uw tijd met bruiloftsgedichten en lijkverzen. U maakt er daar zoveel van dat men u nog zal vragen uw eigen lijkvers te schrijven als u al dood bent.’

uit Een vrije geest, het uitzonderlijke leven van Betje Wolff, hoofdstuk De agressieve periode, stukje Peuren in je eigen ziel, Marita Mathijsen, Balans 2024