Lichtjes als richtsnoer buiten. Een net zo vroege buurman rechts
van me. Het bewegen van de boomhut als zucht

van iemand die met moeite opstaat. Het zomerse kleed voor de
ramen nog met een touwtje bij elkaar gehouden.

Er zijn ochtenden waarop we niet willen. Kramp in de kuiten
voordat we een oefening doen, tuimelen zonder

dat iemand ons opvangt en dan dat vreselijk enthousiasme van
een gymleraar op het scherm die zegt dat we er

bijna zijn. In je handen klappen terwijl je been omhoog gaat. Na
afloop nog wat tips. Dingen die je beter niet kunt doen.

Een bureaustoel gebruiken bijvoorbeeld die achter je wegschiet
zodra je een enkel probeert te pakken. Aan Guust

Flater denken, achterop willen zitten bij hem, ook in deze donkere
stad en dan zijn flanken houden en opstijgen.