Zet ons in een groep en hoewel we anders zijn, anders voelen,
worden we één grijze brei die doet wat ons gezegd

wordt, elkaar controleert, afgunstig vliegen vangt boven de
hoofden en vanuit dezelfde ooghoek weet

hoeveel we verdienen, verdiend hebben, ons huis eruit ziet,
hoeveel kinderen er waren en hoe verveeld nu ons

leven. Niemand mag voor het kwartier weer weg, straks ontglipt
er ons een en iedereen krijgt een compliment

voor het ingevulde formulier. Debiliserend is het gezag, de
ruimte, de onlogische weg er naar toe.

De moeite om iets terug te doen vervliegt, de humor is storend,
de vragen herhalingen van oefeningen thuis

en het verhaal van die ene vrouw op de voorste rij willen we
beslist niet horen: laatst, zegt ze, ging hier iemand dood.