Een huis afdalend door voorzichtig op houten dwarsbalkjes
te stappen, sommigen die doormidden breken terwijl

en langs me naar beneden storten, handen vast aan splinters
hout, en van duizelingwekkende hoogte, draaiend

op de eerste stap. Een stapeltje boeken neerleggend op een
oude deken, in een hoek van een zolder terwijl

er geen dak meer is, alleen een open doos, een zwijgende
man die me de plek wijst en als eerste naar

de vloer terugkeert. Aanwijzing en hoogte lijken niet in een
juiste verhouding te staan tot mij of dat

kleine stapeltje leesvoer. Een schat die voor later is bedoeld,
een spaarzaamheid van een uitgelezen derde,

een zeldzaamheid die na de regen en wind later door vingers
gretig zal worden betast, vermoed ik.