Om zichzelf af te leiden laat hij mij nogmaals vertellen, hij
wil nog niet aan de beurt zijn zodat hij achter de

stoel blijft staan alvorens te gaan zitten en de rol biskwie,
aangebroken reeds en in een plastic zakje

verzameld, lang op tafel ligt alvorens hij de knoop loshaalt
of pas roert in zijn kopje als de koffie lauw is.

Dit betekent dat hij boos is of verdrietig of allebei en onderweg
moed verzamelt om die kinderachtigheden

op tafel te leggen, want dat zijn het, kleine oprispingen, loos
gekletter van de wapens. In geen van mijn

verhalen zit zijn getrappel, biskwies verkruimel ik als bodem
voor een taart en ik sta nooit achter een stoel alsof

ik een preek ga houden voor een ongedurige gemeente die
zojuist van een dwaaltocht is teruggekeerd.