De een is aan het backpacken en staat voor een gevaarlijke kloof
met waterval en leeuw en verwacht dat ik hem,

toevallig overvliegend met mijn helikopter, droge sokken breng.
De ander ligt languit op het strand en droomt

simpelweg van alles dat zoal aanspoelen kan: zeemeermin, schat,
landkaart en koeltas met drie waterijsjes; dat

uiteraard ook na een succesvolle dropping van zijn moeder. De
derde vraagt zich af of alle kinderen altijd zoveel

eten en hoelang geoefend moet op het kleuren binnen de lijntjes,
het trompetteren in een orkest en of kevers,

afhankelijk van hun grootte, in één keer doorgeslikt kunnen. Op
alles is het antwoord uiteraard bevestigend: ja,

we zijn onderweg, spartelen is logisch, insmeren met zonnebrand
was beter geweest en echte vrouwen hebben geen staart.