Ze telden, de een wat langzamer dan de ander, hun armen naast
elkaar op de gehaakte sprei, bloemen hakend aan
hun vingertoppen. Zacht kriebelden ze elkaar, de een sliep al
bijna, de ander zag de schaduwen in
de kamer en verzon de beesten, ze sprongen van de wand, kropen
tussen de bloemen en nestelden zich tussen
hen beide. Ze hadden gezongen, nog kenden ze de teksten uit het
oude land, op fluistertoon bezweringen
gesproken, en straks zou alles veilig zijn. Als de beesten oplosten
in de warmte van hun lijven, de ogen zwaar en
zijzelf tenslotte over dat alles heen kon springen zonder te bewegen,
zou het ochtend zijn. Uiteindelijk ging
alles voorbij. Geluiden op de gang, een tik tegen het golvende glas
in de deur, keukengeluiden ver beneden, de sprei wit.
Reacties door alja
vaak ongewild
dank Frank
het verkeerde perkje
bij alles dat W. vertelt, zegt hij 'maak daar maar ...
hoe lief tegelijkertijd
dank Leonore
de 2e column voor de site van Pom Wolff
Hij is er nog, speelt piano en leest! Dank voor ...
mijn veiligheid
ik houd in alle opzichten meer van het suggestieve, x