Een vrouw voert een uur een gesprek met haar hond, hij staat
waarschijnlijk in het verkeerde perkje of rukt

een vuilniszak open en speelt met de inhoud, misschien plast
hij weer tegen buurman’ s auto en heeft ze geen

zin in de verdediging, het ligt trouwens niet aan hem maar aan
haarzelf, hij werd gewoon groter dan gedacht

en zij steeds kleiner. Zo gaat het met meer zaken: kinderen eten
veel meer dan zij gewend was, het trapportaal

is veel viezer in een straaltje zonlicht, tegen hem liegen wordt
elke keer moeilijker en lachen daarbij doe

je nu eenmaal niet. Op het werk roddelt de nieuwe kracht en het
is beslist over haar en niet één ochtend

start haar brommer normaal, ze maakt zelfs niet genoeg vaart om
dat paaltje te raken dat zo hinderlijk op het voetpad staat.