Je zou hier niet kunnen liggen, niet bovenop de warmte en ook
nog eens bovenop mijn lijf, je zou je niet

kunnen bewegen, alles zoveel zwaarder en tegelijkertijd zo zonder
betekenis. Handelingen worden zinloos bij

temperaturen als deze. Het lichaam verdraagt slechts een puntje
laken en je zou klagen over tocht, de wind die

opsteekt en de boomhut doet schudden, je dromen nachtmerries
door het klapperen van de gordijnen, je zou

stemmen horen in het gerommel en je hoofd is al zo vol. Niet dat
ik het me niet voorstel. Ik zie druppels zweet

vallen en volg het spoor en wapper met mijn hand en tover koele
vingers die totaal overbodig nog een zonnetje

tekenen op je flank. Je zuchten is als klagen. Er zijn vliegen, zou
je beweren, maar ik heb ze allemaal al teruggestuurd.