Ooit waren we schrijvers. In de brievenbus lag zijn bijdrage,
de enveloppe gevouwen uit het ontwerp van die

week, vijf en zeventig cent voor een postzegel om de serieuze
poging te benadrukken, onder zijn zwierige hand

een tekening als symbool voor liefde en trouw en moed vooral.
Lang lag er een lint omheen, geknoopt met

dezelfde toewijding zoals ze later gladgestreken werden, deze
bewijzen. Hij wist niet of hij tot een boek zou komen.

Ooit waren we lezers. Onder de asbak mijn antwoord, op elke
traptree een aanwijzing, tot boven het bed toe

schetsen van een gezamenlijk leven. Misschien, zo zeiden we
tegelijkertijd, was dit werk een poging om aan

de waarheid te ontkomen, dat je eerst iets moest verzinnen,
bedoelden wij, voordat je iets zeker wist.